“De iPhone is het beste product met het beste verdienmodel ooit”, stelde techanalist Ben Thompson in mei 2016.
Hij heeft een punt.
Sinds Steve Jobs op 9 januari 2007 de eerste iPhone aankondigde, is Apple in een ongekende stroomversnelling geraakt. Het bedrijf veranderde van een sympathieke gadgetmaker in een toonaangevende techgigant.
De omzet steeg maar door, tot een piek van 75 miljard dollar in het laatste kwartaal van 2015. Drijvende kracht daarachter was de groei van de iPhone.
In de tien jaar dat de Apple-telefoon nu bestaat, zijn er meer dan een miljard exemplaren verkocht. Opgeteld vanaf de zomer van 2007 is de iPhone goed voor ruim 651 miljard dollar aan inkomsten voor Apple. Daarmee is de telefoon een ongekende cash cow.
En dat is nog zonder de laatste drie maanden van 2016, traditioneel het beste kwartaal voor Apple. Op 31 januari maakt de resultaten over die periode bekend. Dan zouden de totale iPhone-opbrengsten weleens boven de 700 miljard dollar uit kunnen komen.
Vergelijk dat maar eens met andere techreuzen. Google heeft in zijn twintigjarige bestaan 417 miljard dollar aan inkomsten geboekt, blijkt uit cijfers van analist Jeff Reifman. Internetbedrijf Amazon, dat in 1994 is opgericht, heeft in totaal 545 miljard dollar verdiend. Kortom: de iPhone doet in tien jaar waar Amazon vermoedelijk meer dan een kwart eeuw over doet.
Alleen softwarereus Microsoft kan Apple nog enigszins bijbenen. Beide bedrijven bestaan al sinds de jaren zeventig en zijn de grens van 1 biljoen dollar een totale opbrengsten gepasseerd.
Toch troeft Apple ook Microsoft ruimschoots af: het bedrijf van wijlen Steve Jobs heeft bijna 300 miljard dollar meer verdiend dan de firma van oprichter Bill Gates, met dank aan de iPhone. Hardware kan een ongelooflijk lucratieve business zijn.